Abraham de, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Noord

Ook: Aobram (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Noord), Abram (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe), aobram II

  1. Abraham

    Hij wet woor Abraham de mosterd haalt

    als antwoord op de vraag waar iemand heen gaat

    Hij hef Aobram zeen

    vanaf

    Hij hef Aobram nog ekend

    via een omweg

    Hij hef Aobram op de rug

    nalaten

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...