Fries III bijvoeglijk naamwoord

Spellingvarianten als bij: Fries I

  1. Fries

    Der kwam een Friese koopman an de deur (Sleen)

    Friese schaopen ziej niet veule meer, het waren aans beste melkschaopen (Koekange)

    Zie hebt nog een echte olderwetse Freze klok (Anderen)

    Dei Freze kerel zat de huile aovend in de askelao te kitsen (Emmer Erfscheidenveen)

    Een Fraize draover kan wel lopen (Eexterveen)

    Friese Heerenbaoi (Erica)

    Freeise koouk (Norg)

    Friese krallen

    zie ook

    Friese scheuvels (Odoorn)

    Hij scheuvelt het leifste op Freize deurlopers (Emmer Erfscheidenveen)

    Friese klompen (Dwingelo)

    De aarbeiders hier gungen weg naor de Freise heuiing

    z. ook

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...