Grönniger I -s, de
  1. iemand uit de stad of provincie Groningen

    Zij woont wol in Grönning, man het wordt nooit een Grönninger, het bint en blieft Drenten (Roswinkel)

    *Grönningers bint met zeuven peerden oet de klei trökken (Borger)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...