Harm Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Noord

Ook: Haarm (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Noord)

  1. mansnaam, ook gebezigd in vaak negatieve aanduidingen van mannelijke personen

    Schele Harm (Barger Compascuum)

    Mal Harm is der weer an de gange west (Klazienaveen)

    Wie bint dat?

    Haarm Zudde en Jantie Heideplagge (Dwingelo)

    Hier luip ook aaltied een Haarm Slaotje, dai proemde en Haarm doevie, dat was ain peukieszuiker (Valthermond)

    Wat is dat een Jan Haarm

    Haarm stoetie

    Ik moet even hen meester Haarm, ...Haarm Eenoog

    kiepeltun (Rolde)

    Het is Haarm Schraap bij die lui (Wapserveen)

    Harm schraap mij de wortel, aans mut e der zo deur (Ruinen)

    vrèet ik hum rauw

    Haarm Harkespeer

    Haarke

    Harm sla darm/Hef kikkers te koop/Tien veur een dubbeltien/Is dat niet goedkoop? (Sleen)

    Haarm, plak waarm/Plak worst in de pan/Haarm geef mij der ok een stukkie van (Eext)

    ...Daor smult oeze Harm lekker van (Hijken)

    ...Krieg ik der ok een stukkien van (Norg)

    Harm sla darm/De kètel is warm/De keizer zal komen/Mit piepen en tangen/Zal Harm ophangen (Ruinerwold)

    Haarm plak daarm/ Het stoeties te koop/Vief veur een dubbelie/Is dat niet goedkoop? (Roderwolde)

    Harm hej 't warm/Kroept in een koedarm/Kroept in de sloot, dan bij morgen groot (Hoogeveen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...