Mozes
  1. persoonsn

    Zie ook:
  2. bijbels persoon, meestal in betekenissen, die weinig of niets met de bijbelse Mozes te maken hebben

    Mozes en de profeten hebben

    Een rare (Oosterhesselen)

    , ...stille (Dwingelo)

    , ...mooie Mozes

    Wat een Mozes van een kerel

    Ja, Mozes

    Za'k je Mozes wiezen

    Keulen

    Mozes nog an toe

    Het is een echte Mozes

    Het giet hum net as Mozes: Het beleufde land wal zien, mar der nooit kommen (Padhuis)

    Het is een kaalf Mozes

    Ik zee geen Mozes of gien tempel

    Dat mag Mozes weten

    Hij trekt op as Mozes

    Het was in die dagen dat Mozes in de walvis zat en al dat dikke spek opvrat (Klazienaveen)

    Zie ook:
  3. penis

    Pas op, ie kriegt Mozes kold

    Zie ook:
  4. mores(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe)

    Wij zult hum Mozes leren (Schoonlo)

    mores

    Zie ook:
  5. in

    Mozes in het biezen kissie (Ruinen)

    Mozes in een rieten maandtien

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...