Tinus
  1. persoonsn. Ook persoon met verschillende negatieve eigenschappen

    Daor komt holten Tinus ok weer an met de kraant

    Dat is ok een holten Klaos, ...Tinus (Rolde)

    Dei slome Tinus is te laai dat hij oet zien ogen kik (Barger Compascuum)

    Wat een onneuzele Tinus (Ruinerwold)

    Janus

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...