Ook: I
dea, eerste letter van het alfabet
Wel a zegt, möt ok b zeggen (Sleen)
Aj a ezegd hebt, muj ook b. zeggen (Hoogeveen)
Dei ken ik wel zo goud, van a tot z (Vries)
Hij kun het van a tot z opzeggen (Barger Oosterveld)
Hij kent gien a vèur een b
gaf hem een klap in het gezicht (Nsch),
Hij kan gien a van een b onderscheiden (Smilde)
Van a tot amen
flikflooien