abbedoedas -sen, de, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)

Ook: abedoedas (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), aberdoedas (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), abbedoes (Midden-Drenthe), abbedoeas (Midden-Drenthe), opjadoedas (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

Bron: J. Bergsma, Woordenboek, bevattende Drentsche woorden en spreekwijzen. Groningen 1906 & J. Bergsma, Woordenboek, bevattende Drentsche woorden en spreekwijzen. Groningen 1906
  1. ferme klap

    Ene een abbedoedas geven (Diever)

    an de oren geven

    Zie ook:
  2. lummel(Kop van Drenthe)

    Wat een abedoedas van een kerel (Eelde)

    tegen iemand die achter je staat en voor wie je niet op zij wilt gaan

    labbedoedas

    habbadoedas

    wabbedoedes

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...