Ook: abedoedas (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), aberdoedas (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), abbedoes (Midden-Drenthe), abbedoeas (Midden-Drenthe), opjadoedas (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))
Bron: J. Bergsma, Woordenboek, bevattende Drentsche woorden en spreekwijzen. Groningen 1906 & J. Bergsma, Woordenboek, bevattende Drentsche woorden en spreekwijzen. Groningen 1906ferme klap
Ene een abbedoedas geven (Diever)
an de oren geven
lummel(Kop van Drenthe)
Wat een abedoedas van een kerel (Eelde)
tegen iemand die achter je staat en voor wie je niet op zij wilt gaan
labbedoedas
habbadoedas
wabbedoedes