achtergrond
Op de achtergrond stiet ok nog wat (Borger)
Det huus stiet aordig op de achtergrond (De Wijk)
Dat schilderij het een mooie achtergrond (Emmer Compascuum)
Wie wonen der wel mooi, want dat bos vörmt ain mooie achtergrond (Valthermond)
Hie holdt zök op de achtergrond (Sleen)
Aan dat kind wordt neit veul aandacht besteed, die komt ein beetje op de achtergrond (Emmer Erfscheidenveen)
Aj het tegen die aachtergrond bekiekt, kuj wel geliek hebben (Broekhuizen)
diepere oorzaak
Dat geval hef een bezundere aachtergrond (Anderen)
Aj de achtergrond weet, dan dut het je gien nei meer, dat het zo gaon is (Beilen)
Dat die vent altied zo drinkt mot toch een achtergrond hebben (Hijken)
basis, afkomst, verleden
Die het nait zo'n mooie achtergrond (Emmer Compascuum)
Zit er een goeie achtergrond achter bij die koe?
steeds weer opnieuw
Aj mor een goeie achtergrond hebt, dan wil het mienstied wal