achterhands bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: ...haands (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe)

  1. achter de hand(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Hij vertelde neeit alles, maor höl wat aachterhands (Eext)

    Hij had nog een mooi cent achterhands (Barger Oosterveld)

    Zie ook:
  2. van achteren af, met de hand naar achteren, achter je vandaan

    Ik mus zo achterhands slaon, alles dut mij zèer (Sleen)

    Hij sleug mij aachterhaands en daordeur tumelde ik naor beneden (Dwingelo)

    Ik kreeg een aachterhaandse oplawaaier (Rolde)

    Achterhands wol ik die bal griepen

    Zie ook:
  3. achterbaks(Zuidwest-Drenthe Noord)

    Hij is wat aachterhaands (Dwingelo)

    Zie ook:
  4. naderhand(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Hie hef hum achterhands lillijk betrökken

    gauw kwaad

    Zie ook:
  5. achterop(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Wij bint deur die natte tied aordig achterhands komen (Zweelo)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...