achterlaoten overgankelijk, sterk, werkwoord
  1. achterlaten

    Laot dat pakkie mor achter (Valthermond)

    Hij wol daor graog wat achterlaoten van zien handeltien

    bij de brand' (Hav), 'Als de brand te ver van de waterbron was werd een tweede brandspuit aangekoppeld. Dit was de

    Zie ook:
  2. nalaten

    Do hij dood was, hef hij nog wal wat achterlaoten (Barger Oosterveld)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...