achteroetgang de
  1. uitgang aan de achterkant, achterdeur

    De achteruutgaank over de dele giet gauwer (Pesse)

    De achteruutgaank stund op een kiertie (Elim)

    Op dit stuk laand moe'k een aachteruutgaank hebben (Diever)

    Zie ook:
  2. achteruitgang.

    De achteroetgang van het verienigingsleven (Sleen)

    ...van de booukweitverbouw (Eext)

    Dat bedrief is in de achteroetgang (Wijster)

    Der zit achteruutgang in zien ziekte (Weiteveen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...