achteroetgaon onovergankelijk, sterk, werkwoord
  1. achterwaarts gaan

    Hou ik ok drukte, het peerd gung gien meter achteroet (Barger Oosterveld)

    Zie ook:
  2. naar bed gaan

    Hetis al laat, mij dunkt, wij gaot zachies achteroet (Oosterhesselen)

    Zie ook:
  3. minder worden.

    De zieke giet hard achteroet (Mantinge)

    Hij giet

    er knap op achteroet in de zaak (Westerbork)

    Het giet net zo hard achteroet as veuroet

    oplopen

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...