achteroetgooien overgankelijk, sterk, werkwoord
  1. achteruitgooien

    Hij gooide de klompen achteruut (Ruinerwold)

    Zie ook:
  2. aan kant doen

    Wat kapot is, wordt achteroetgooid (Borger)

    Zie ook:
  3. sparen

    Een cent achteruutgooien

    Bron: J. J. Uilenberg Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...