adellijk bijvoeglijk naamwoord, bijwoord

Spellingvarianten als bij: adel

  1. tot de adel behorende

    Hij is van aodellijke komof (Diever)

    Dat vrommes is nog oet een adellijke femilie (Balloo)

    Der zit adellijk bloed in

    enorm

    Zie ook:
  2. een tijdje bewaard, van wild(Kop van Drenthe, Veenkoloniƫn, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Een adellijke haze hef een weke hangen (Sleen)

    Die haze mut eerst aodellijk worden, aans is hij niet lekker (Zuidwolde)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...