Ook: adfeer (Veenkoloniën), affèer (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), affere (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid), afferen, affèren (Midden-Drenthe), afferens (Zuidwest-Drenthe Zuid), affering (Zuidwest-Drenthe Noord), affeer (Veenkoloniën)
werk, beroep, zaak
Mien opa was koeper van zien affeer (Valthermond)
Hie is van affeer veranderd (Borger)
Heb ie dat affère? (Dwingelo)
Wat hef die jonge van oe veur affeers?
Vret iemand die graag wat lust (Wsv), zie ook bij
Hij hef een affeer in geriedschup (Hoogeveen)
Die is good veur 'n afferen(s)
hij sterft nog voor de avond
kwestie
Hij hef een malle affère had met zien volk (Beilen)
Die affère wil ik niks met te maken hebben, daor zit een luchien an (Oosterhesselen)