agent -en, de
  1. politieagent

    Daor stait ok een agent bie de buren veur de deure (Barger Compascuum)

    Zie ook:
  2. vertegenwoordiger

    Zie zuukt een agent veur een braandkaast

    leuke (Dwi), ook iemand die 's avonds op visite is en daarbij lang blijft plakken

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...