Ook: aanker (Zuidwest-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe Zuid), aeker (Zuidwest-Drenthe Noord), aoker
aker. De kleine werd gebruikt voor brij, melk, pap etc., maar ook voor pannekoeken, stroop, boter en
Een grote aoker wur bruukt om het wasgooud in op te koken of um weckflessen dicht te maoken. Een kle (Eext)
Der waren keupern akers, die van binnen vertind waren (Beilen)
As der een kleine geboren was, gungen de buurvrouwen een akertien beschutenmelk brengen (Nieuw Dordrecht)
Wij namen eerder een aker met soepenbrij met hen het wark (Zwinderen)
eertijds de kookpot met veevoer die boven het vuur werd gehangen. Deze had drie kleine pootjes(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))
Zie ook: