akker -s, de
  1. stuk bouwland

    'n Mooie akker rogge (Zuidwolde)

    We gaon de akker maor weer op

    ik zal gek zijn!

    Ie mut van aandermans akker ofblieven

    spotvers op de naam

    Hij döt het op zien akkerties (Havelte)

    ...op zien dooie akkertien

    en zo nog vele varianten

    Hie is an het eende van de akker

    commando voor een hond

    Gods water over Gods akker laoten lopen

    zie ook

    Gods zegen over Gods akker (Buinen)

    Der of kommen as Gerriet-Jan van 't akkertien

    duur adres

    Hij schit dwars aover de akker

    heeft dat huis geërfd

    Zie ook:
  2. perceel van een bepaalde grootte, speciaal in veengebieden

    Een akker is een schepel laand (Pesse)

    een kwart bunder (Valthermussel)

    Een daimt is vief akkers (Valthermond)

    Twaalf akker is een bunder (Noordscheschut)

    10 - 12 akker is een bunder (Nieuw Schoonebeek)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...