alarm het, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: alaarm (Midden-Drenthe), (Veenkoloniën), (Zuidwest-Drenthe Noord), larm (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))

Bron: H. Tiesing & H. Tiesing
  1. alarm

    Hij sleug alarm (Anloo)

    Het is allemaol loos alarm (De Wijk)

    Eerder kreej as kind een bliend alarm

    verbond

    Zie ook:
  2. lawaai, geraas

    Wat zul er toch te doen wezen. Wat is het jo een alarm in het darp (Oosterhesselen)

    Het is seins een hels alarm, een lawaai van jewelste (Pesse)

    Wat maakt die kinder een alarm (Sleen)

    Een mond vol alarm

    zie ook

    Het was een larm van je wonder en geweld (Nieuw Schoonebeek)

    Zie ook:
  3. ruzie(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Daor hebt ze groot alarm um had in hoes (Stieltjeskanaal)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...