Ook: aalbeer, aalbes, albebees, aal... (Midden-Drenthe), (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe), aol... (Midden-Drenthe), (Veenkoloniën), aller... (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Noord), alder... (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid), elder... (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), ..bèèr (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), ..bes (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe), albert(ies)beze (Zuidwest-Drenthe Zuid), albebeze (Zuidwest-Drenthe Zuid), alberse beze (Zuidwest-Drenthe Zuid), aubertiesbeze (Zuidwest-Drenthe Zuid), albersebeze, alderbees, elbeer
Bron: Drentsche Volksalmanak & J. Bergsma, Woordenboek, bevattende Drentsche woorden en spreekwijzen. Groningen 1906aalbes
Non moej gauw de albèren plukken, want wij wilt bessensap maken (Beilen)
Ik bun nich zo gek op elderberen; ik heb leiver bokkeberens (Barger Oosterveld)
Zwarte, rooie en witte alberen (Smilde)
geslagen
strengebezen