Ook: allain (Veenkoloniën), allein (Kop van Drenthe), allen', allène (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), allèn' (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), allen'ne (Midden-Drenthe), alleein (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), allend', allien, alliend, allienig (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), allienik (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))
Bron: H. Molema, Proeve van een woordenboek van de Drentsche volkstaal in de 19e eeuw. MS UB Groningenalleen
Die man bleef allennig veur het wark zitten (Coevorden)
Woont zie daor allennig? Jao, zie is allèn (Sleen)
Allennig umdat ik hum helpen wol weur e kwaod (Barger Oosterveld)
Zie was allienik
zie ook
Hij stund er allennig veur (Barger Compascuum)
Ik bin mar een vrouw allenig (Hollandscheveld)
Ik heb het riek allain (Tweede Exloërmond)
Ene allend op de boerderije is een hiel beslommering (De Wijk)
Hij kan zien vrouw niet allenne holden
is een turflengte van 40 - 42 cm of van een kleine turf 28 cm. Zo een lengte en dan 5 Ã 6 turven diep, dat is een bankje turf'
Hie hef de vrouw niet allien (Sleen)
*Een echte Drent pist nooit allend (Diever)
van tijd tot tijd een
allien-