allernaorst bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, tussenwerpsel, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Noord

Ook: ..naerst (Zuidwest-Drenthe Noord), ..naerigst (Zuidwest-Drenthe Noord)

  1. Ook wel zonder

    r

    praten in de slaap

    Zie ook:
  2. enorm, zeer

    Ik heb het aldernaorst drok (Buinen)

    Aldernaorst, wat gong hij te waarke

    vervat, voorbereid

    Hij weert hom allernaorst (Roderwolde)

    Ik vin dat toch zo'n allernaorst maal wicht (Norg)

    Hij kan allernaerigst eten (Dwingelo)

    Zie ook:
  3. slecht, beroerd(Kop van Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Noord)

    Het is allernaerst met het weer, altied regen en wiend (Smilde)

    Jan is der allernaost aan toe (Exlo)

    Zie ook:
  4. naar, vervelend, akelig(Kop van Drenthe, Veenkoloniƫn)

    Wat is dat een allernaorst kind (Emmer Compascuum)

    Dat was een allernaorste deugniet (Roden)

    Ik heb allernaorste koeszeerte (Een)

    naar bed

    allernoodst

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...