Ook: alliaantie, alliantie (Kop van Drenthe), alliansie (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))
vriendschap, omgang, (begin van) verkering
Ze hebt alliaansie met mekaor
bevoelen
Daor hebbe wij gien alliaansie met, dat volk lig oos neet (Beilen)
Hij hef wat alliaantie mit Jaantie van de buren (Diever)
Zo lang as
wij heur kenden en er met in alliaansie waren
bekenden(Midden-Drenthe)
Wat hebt die mensken een alliaantie (Anloo)
verbintenis, band
Ze boeren in alliaansie
tegen de vlakte geslagen (Klv), zie ook
In alliaansie mit zien breur hef hij zudden steuken veur de winter (Dwingelo)
Die beiden, dat is ien alliaansie (Hoogeveen)
Hij steet in alliaantie met zien zwaoger (Beilen)
Twei zaoken dei ain alliaantie aangaon hebben (Tweede Exloërmond)