Ook: allien' (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid), allies' (Zuidoost-Drenthe), allee(n)s
Bron: Drentsche Volksalmanak & Drentsche Volksalmanak & J. Bergsma, Woordenboek, bevattende Drentsche woorden en spreekwijzen. Groningen 1906 & J. Bergsma, Woordenboek, bevattende Drentsche woorden en spreekwijzen. Groningen 1906eender
Zij is alliens heur zuster (Dwingelo)
Die twieling bint net allies (Oosterhesselen)
Die tweiling hef altied allienze kleren an (Broekhuizen)
Zij denken lange niet alliens (Meppel)
Die kalver van jo bint aordig allies
wordt verricht
eens(gezind)(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))
Ze waren het niet alliens met mekaar (Stieltjeskanaal)
onverschillig, om het even(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe)
Alleens waor
Het is mij zuver alliens, oj koomt of niet (Broekhuizen)
welk stok a'k kriege (Diever)
Hie hef alliens geliek
behoorlijk aangepakt, bijv. flink wat noten uit de rij geschoten of: de boom behoorlijk ingesnoeid
Het is mij glad alliens (Noordscheschut)
Alliens hoe het règent, wij gaot der deur! (Hoogeveen)
Allien aj het ok veur mekare maakt, hij döt het toch weer fout (Zuidwolde)
in het geheel
Het kan mij alliens niks schelen (Emmen)