anbieten II sterk, werkwoord, (on)overgankelijk
  1. aanbijten

    Hij hef de appel anbeten en toen hef e hum vortgooid (Barger Oosterveld)

    Een borrel anbieten

    wil niet graag veel werken

    Zie ook:
  2. doorbijten(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Die hond beet aordig dicht an

    het zou zo gebeuren

    Zie ook:
  3. ontbijten

    Zie ook:
  4. voortmaken met eten(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Aj gauw eten wilt, dan muj maor anbieten (Zuidwolde)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...