aanblijven
Het ole bestuur is anbleven (Padhuis)
De verkèring bleef an (Dwingelo)
aan de gang blijven, blijven leven
Ik heb al een paar keer bloumen poot, man zie wilt nich anblieven (Barger Oosterveld)
bijblijven(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe)
Aj ien rooier hadden en twee gaarders, dan kunden ze mooi anblieven (Sleen)