anblieven onovergankelijk, sterk, werkwoord
  1. aanblijven

    Het ole bestuur is anbleven (Padhuis)

    De verkèring bleef an (Dwingelo)

    Zie ook:
  2. aan de gang blijven, blijven leven

    Ik heb al een paar keer bloumen poot, man zie wilt nich anblieven (Barger Oosterveld)

    Zie ook:
  3. bijblijven(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe)

    Aj ien rooier hadden en twee gaarders, dan kunden ze mooi anblieven (Sleen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...