anbokken overgankelijk, werkwoord, zwak, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)
  1. zwanger maken(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Hie hef dat wicht ok anbokt (Sleen)

    Zie ook:
  2. sigaret of sigaar aan andermans sigaret of sigaar aansteken(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    IJ hebt een brandende sigaar. Woj mij even anbokken (Nieuw Dordrecht)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...