andoening -s, de

Ook: andoenige

  1. ontroering

    Hij reerde van andouning (Roderwolde)

    Zie ook:
  2. aandoening aan het lichaam of lichaamsdelen

    Hai het een aandouning aan de bainen (Emmer Compascuum)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...