andoenlijk bijvoeglijk naamwoord
  1. aandoenlijk, ontroerend

    Het is toch andoonlijk aj die kinderties ziet zitten (Balloo)

    Do de mouder van de kinder begraven weur, was het een andounlijk bewegen

    aan de loop, van streek

    Zie ook:
  2. aannemelijk, redelijk(Veenkoloniƫn)

    Dat is ein andounliek veurstel (Emmer Erfscheidenveen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...