aandoenlijk, ontroerend
Het is toch andoonlijk aj die kinderties ziet zitten (Balloo)
Do de mouder van de kinder begraven weur, was het een andounlijk bewegen
aan de loop, van streek
aannemelijk, redelijk(Veenkoloniƫn)
Dat is ein andounliek veurstel (Emmer Erfscheidenveen)