andringen onovergankelijk, sterk, werkwoord
  1. aandringen

    Ik heb er nog wal op andrungen, maor ze gaven niet toe (Dalen)

    Hij hef op bescheid an edrungen (Broekhuizen)

    As de zeike het nich lust, meuje nich meer andringen (Barger Oosterveld)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...