anhanger -s, de
  1. aanhanger

    Die partij hef een diel anhangers (Sleen)

    Zie ook:
  2. aanhangwagen

    De anhanger is hum losschoten (Barger Oosterveld)

    zwaait met armen en benen

    anhangwagen

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...