Ook: ankik
Bron: J. Bergsma, Woordenboek, bevattende Drentsche woorden en spreekwijzen. Groningen 1906 & J. Bergsma, Woordenboek, bevattende Drentsche woorden en spreekwijzen. Groningen 1906de aanblik
Dat hoes is mooi van ankiek (Anderen)
Dat is een mooi wicht, die hef een mooie ankiek
aardappels met de ploeg uit de grond opwerpen, die dan door de
De eerste ankiek is wel goed (Hoogeveen)
Zij is de ankiek wel weerd
zo ploegen dat de aarde resp. van binnen naar buiten of omgekeerd wordt verplaatst
bekijks(Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe)
Het hoes hef veul ankiek
Zij haren veule ankiek bij de trouwerije (Diever)
Mit heur golden ooriezer hadde ze veule ankiek (Vledder)