ankiek de

Ook: ankik

Bron: J. Bergsma, Woordenboek, bevattende Drentsche woorden en spreekwijzen. Groningen 1906 & J. Bergsma, Woordenboek, bevattende Drentsche woorden en spreekwijzen. Groningen 1906
  1. de aanblik

    Dat hoes is mooi van ankiek (Anderen)

    Dat is een mooi wicht, die hef een mooie ankiek

    aardappels met de ploeg uit de grond opwerpen, die dan door de

    De eerste ankiek is wel goed (Hoogeveen)

    Zij is de ankiek wel weerd

    zo ploegen dat de aarde resp. van binnen naar buiten of omgekeerd wordt verplaatst

    Zie ook:
  2. bekijks(Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe)

    Het hoes hef veul ankiek

    Zij haren veule ankiek bij de trouwerije (Diever)

    Mit heur golden ooriezer hadde ze veule ankiek (Vledder)

    Bron: J. Bergsma, Woordenboek, bevattende Drentsche woorden en spreekwijzen. Groningen 1906 Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...