aankunnen
Je moet je vrouw mar ankunnen (Klazienaveen)
Hie kan hiel wat an kan
zet de bloemetjes buiten
Dat mens kan alles wel an, die maokt alles op (Anderen)
Hij kan het niet an
bruin paard
Grunningen is een flinke stad, mor tegen Amsterdam kan het niet an
gaan plassen
op iemand vertrouwen
IJ moet op mekaar ankunnen (Weerdinge)