een begin maken met het maaien
Aw nou even die kamp anmaaien, dan kuw morgen begunnen te bindern (Klazienaveen)
Wij zullen de houken even anmaaien (Een)
opschieten met het maaien
IJ moet een beetien anmèeien, aans kriew het er vandage niet of (Oosterhesselen)
afmaaien(Midden-Drenthe)
Dat hooukie hef het mesien staon laoten, die moew met de zwao anmeien en dan gaow hen hoes (Eext)
bijhouden met maaien(Kop van Drenthe)
Hij kun hom lang niet anmaaien (Roderwolde)