anpappen onovergankelijk, werkwoord, zwak
  1. aanpappen, vriendschap zoeken

    Aj met hum anpapt, hoef ie bij mij niet weer te kommen (Erica)

    Die jong hef mooi met die meid anpapt (Ekehaar)

    Die papt met elk an (Sleen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...