anplanken overgankelijk, werkwoord, zwak, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe

Spellingvarianten als bij: plank

  1. planken tegen iets bevestigen

    Wij hebt de schuur opnei anplaankt

    z. ook

    As de stiepen staot, kuj de waand anplaanken (Wapserveen)

    De schobben anplaanken (Dwingelo)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...