anscheuten bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: ...schoten, ..escheuten (Zuidwest-Drenthe), ..schötten, ..gesch-ten (Zuidwest-Drenthe Zuid), an eschèuten (Zuidwest-Drenthe Zuid), anschoten

  1. aangeschoten, lichtelijk dronken

    Drunkend was garriet niet, mar hie was wel wat an escheuten (Havelte)

    Hij was mooi anschoten doe e van Ronermark kwam (Roderwolde)

    Met de jongveikeuring was wie allemaol mooi anschoten (Peize)

    zie ook

    anschieten

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...