ansmèren overgankelijk, werkwoord, zwak
  1. stucadoren

    Wij gaot morgen de muren ansmeren (Diever)

    luier

    ansmieten

    Zie ook:
  2. te duur verkopen

    Wel hef die dei aolde fietse

    ansmeerd? (Barger Oosterveld)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...