ansnien overgankelijk, sterk, werkwoord
  1. opschieten met snijden

    Je moet wat ansnieden, wij hebt niet vèul tied mèer (Hijken)

    Zie ook:
  2. beginnen te snijden

    Ik magge de rollade ansnien (Ruinerwold)

    Zie ook:
  3. Wi'j dat onderwerp wel ansnien? (Hoogeveen)

    zie ook

    Dat was in het begun de putte ansnieden en laoter, as ie de putte an de loop hadden, dan was het de (Schoonoord)

    Eerst een ingang graven en dan een bankien ansnieden (Barger Compascuum)

    zie ook

    ansnieden

    reserve houden, niet de macht afstaan

    lösmaken

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...