aanstellen
Ze hebt veur dat wark een neie ambtenaar ansteld (Barger Oosterveld)
(wederk.) zich aanstellen
Hie möt zuk niet zo anstellen, der scheelt hum niks (Sleen)
Hij kan zich soms zo kokkerachtig anstellen (Vries)
aanschaffen(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid)
Wij hebt een windscharm an esteld (Ruinerwold)