antellen onovergankelijk, werkwoord, zwak
  1. toenemen in aantal, aangroeien

    Geld trouwt geld en dat telt mooi an (Meppel)

    Aj der iedere weke wat biekriegt, telt het mooi an (Barger Compascuum)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...