anwos -sen, de, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: anwös (Zuidwest-Drenthe Zuid), anwas (Zuidoost-Drenthe)

  1. groei, het wassen

    Ik krieg het straks beter, ik heb ain jong op aanwas dei straks ook wat mitverdainen kin (Tweede Exloërmond)

    De kiender bint helder op anwos

    verleden dinsdag voor een week

    Dat gres is mooi op anwos (Sleen)

    in anwos

    a.s. zaterdag

    Wij binnen de zolters kwiet, maor we hebben al weer neien op anwos (Smilde)

    Zie ook:
  2. aangroeisel(Zuidwest-Drenthe Noord)

    Daor zit een anwos an die boom (Wapserveen)

    Zie ook:
  3. door verlanding ontstane aangroei (zwz) 'Vroeger werd in erg laag gelegen landerijen een dikke bos d

    zo kregen ze een mooie anwös' (De Wijk)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...