aodemen overgankelijk, werkwoord, zwak, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: aosemen (Zuidwest-Drenthe), aomen (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe)

  1. ademen

    Zo lange as hij aodemt, zit er lèven in (Fluitenberg)

    Hij aodemde deip (Barger Oosterveld)

    Hie aomt niet meer (Exlo)

    Zie ook:
  2. op iets ademen

    Mien breurtien aosemt tegen het glas dat dikke bevreuren is; hij wil een gattien hebben om naor boet (Smilde)

    Tegen een laampeglas aomen (Geesbrug)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...