apostel -s, -n, de
  1. apostel

    Zie ook:
  2. persoon(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Mar der waren apostels onder, die het nooit leerden

    redelijk in vorm

    Zie ook:
  3. zoetwatervis, pos(Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))

    Die schele apostel zit vol graot (Erica)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...