appa bijvoeglijk naamwoord, tussenwerpsel, Zuidwest-Drenthe
  1. op, weg, verdwenen, gezegd tegen een klein kind

    Appa, poppien is appa

    fluit van fluitketel

    Nou is de balle appa! (Broekhuizen)

    Het kleine kind kan al appa zeggen as hij het bordtien leeg hef (Kerkenveld)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...