appeld bijvoeglijk naamwoord, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe

Ook: appelig (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe)

  1. geappeld, met (vage) kringen op de huid

    Het kiend hef zukke mooie appelde armpies (Hoogeveen)

    Die schimmel is zo mooi appeld (Borger)

    Een peerd met een appeld gat

    was handtastelijk

    Wat een vet wichtien en wat appelde narmpies (Sleen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...