bèer II de
  1. . Var. en verspr. als

    beer I

    tegen iemand met de handen in zijn zak

    De buurman giet mit 't varken naor de bere (Hoogeveen)

    Het is net of der een beer langs megen hef

    zich er niet meer mee bemoeid

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...