börst -en, de, Kop van Drenthe, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe
  1. borst

    Van kappen en körsten kriej dikke börsten (Gasselte)

    Hai greep hom bai de borst (Roderwolde)

    Zij hef het kind an de borst (Barger Compascuum)

    Dat stuit mij tegen de börst (Diever)

    Daor gonk vanmorgen een heer mit een witte borst en stevels an ...naor de laanden ien

    zie ook

    Hij het leiver een waarme borst as een kold kwaartie (Roderwolde)

    Hij stak de börst nog al wat veuroet

    een soort nachtschade, die in de slootswal groeit. De jeugd kauwde op een stukje van de houtachtige stengel (Hgv), zie ook

    Ie kriegt de börst der tegen toe

    zie ook

    Hest dörste, kom an de börste (Balloo)

    Maak de börst maor bloot

    zie ook

    Hij zet nogal wat börst op

    zie ook

    Hij zunk uut volle borst (De Wijk)

    Börsten as körsten en tepels as vlooienbeten

    ook

    Die het te laank an de börst zeten

    zou niet schaden

    Hij hef een dikke borst

    het laat mij onverschillig

    Zoveul klem veur de börst hebben

    degene die de schuld krijgt

    Hie kun zeuven klem veur de börst hebben; dat is bij het törfgraven een koel van zeuven klemmen en (Geesbrug)

    Zo hoge as de borst was zaten er zeuven klem törf (Pesse)

    driftigheid

    klem

    Zie ook:
  2. ademhalingsorganen

    Die jong hef zo'n slechte börst, mor hie rookt ok sigaren of het niks is (Sleen)

    Hij hef het aordig op de börst (Hijken)

    Zie ook:
  3. borstzeel

    As het peerd niets vurtgunk, dan trök e deur de borst hen (Ruinerwold)

    Zie ook:
  4. deel van wielspaak

    An spieken mussen ze een börst veurzagen (Sleen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...