baanholder de, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: baon... (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid)

  1. bezitter van een vrijgemaakte baan op het ijs(Veenkoloniën)

    De baonholder is baos op het ies (Valthermond)

    Zie ook:
  2. baas, bolleboos(Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Hij kan best leren, dat is wel een baonholder (Zuidwolde)

    Je kunt het niet zo raar aanleggen of Catrientje was de baonholder

    drijven er de spot mee

    Zie ook:
  3. bazig persoon(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Hij is nog mar pas etrouwd en nou wet hij al dat e een baanholder ekregen hef (Ruinen)

    Het iene main is kalm, maor de aander is een baonholder (Zuidwolde)

    Zie ook:
  4. bandiet(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...